Schouderpijn bij bovenhoofds bewegen
Pijn in de schouder bij bewegingen boven het hoofd, zoals het optillen van de arm, wordt ook wel het sub-acromiaal pijnsyndroom (SAPS) genoemd. SAPS komt voor bij mensen die hun armen veel boven hun hoofd bewegen, bijvoorbeeld door hun werk of sport. Ook ouderen kunnen klachten krijgen als gevolg van SAPS.
Klachten
Eerst is er lichte pijn, zowel bij activiteit als in rust. De pijn kan uitstralen van de voorkant van de schouder naar de zijkant van de bovenarm. Bij optillen van de arm kan de schouder extra pijnlijk of stijf aanvoelen. Ook bij het laten zakken van de arm kan pijn aanwezig zijn. In een later stadium kan de schouder ook tijdens volledige rust (slapen) pijn gaan doen. De pijn en zwelling zorgen ervoor dat de arm niet meer alle kanten op kan bewegen. De arm optillen is dan moeilijk, net zoals het sluiten van een jas.
Oorzaken
SAPS wordt vaak veroorzaakt door veroudering, overbelasting of beschadiging van de pezen en/of spieren rondom de schouder. Dit kan leiden tot een ontsteking van de slijmbeurs. Dit is een met vocht gevuld ‘kussentje’ tussen een pees en een bot.
Tot voor kort werd gedacht dat SAPS ontstaat door inklemming van een slijmbeurs, een pees en/of spier tussen de botten en het dak van het schoudergewricht. Maar uit onderzoek blijkt dat inklemming slechts bij uitzondering de oorzaak is. Meestal is er eerst een peesontsteking. Die ontsteking kan ontstaan door het veelvuldig heffen van de arm, bijvoorbeeld bij een tennisopslag, ramen lappen of behangen. Zo’n ontstoken pees verdikt en de bovenliggende slijmbeurs zwelt op. Die pees en slijmbeurs ‘schuren’ dan langs het bot van het schouderdak. Dit vergroot de irritatie in de pees en de slijmbeurs. Uiteindelijk kan er zelfs een scheur(tje) in de pees ontstaan. Een scheur in de pees kan ook ontstaan bij een val op de schouder.
Diagnose
Om de diagnose SAPS te kunnen stellen, stelt de orthopedisch chirurg eerst vragen over uw ziektegeschiedenis. Daarnaast zal hij uw schouder onderzoeken. Als u korter dan zes weken last heeft van de klachten, is aanvullend onderzoek meestal niet nodig. Vaak is een goede uitleg en advies met betrekking tot uw houding en activiteiten door de orthopedisch chirurg voldoende. Eventueel krijgt u een pijnstiller of, bij heftige pijn, een ontstekingsremmende injectie in de slijmbeurs. Als u langer dan zes weken klachten heeft, is het soms nodig om een röntgenfoto, echografie of MRI-scan te laten maken om aanvullende informatie te krijgen over uw aandoening.
Behandeling
De behandeling van SAPS bestaat vooral uit relatieve rust, medicatie, gerichte spieroefeningen en eventueel een ontstekingsremmende injectie. Daarnaast krijgt u houdings- en bewegingsadvies van uw orthopedisch chirurg of fysiotherapeut.
Relatieve rust betekent dat u uw schouder mag bewegen, maar alleen binnen uw pijngrens. Na verloop van tijd merkt u dat u uw arm en schouder steeds beter kan bewegen. Medicijnen, zoals een injectie, helpen de ontsteking en de pijn tegen te gaan. Deze injectie wordt soms met echografie gecontroleerd (dit heet een echogeleide injectie).
Bij een slijmbeurs- of peesontsteking waarbij zich veel kalkneerslag heeft opgehoopt, kan een behandeling met geluidstrillingen (‘shockwave’) of spoelen door middel van naalden (‘barbotage’) worden uitgevoerd. Bij een ‘barbotage’ prikt de orthopedisch chirurg, na lokale verdoving, met behulp van röntgen- of echobeelden naalden in de schouder. Via het aanprikken met de naalden wordt de kalkneerslag grotendeels weggespoeld. Ook stimuleert deze behandeling de doorbloeding van de pees. Dit geeft op langere termijn een goede verbetering van de klacht. Na enkele weken tot maanden nemen de klachten af en bij de meeste mensen verdwijnen ze helemaal.
Het is niet te voorspellen of een operatie betere resultaten geeft dan de niet-operatieve behandelingen. Om die reden wordt een operatie alleen geadviseerd als de niet-operatieve behandelingen geen verbetering bieden. Tijdens een operatie wordt een deel van de slijmbeurs verwijdert, eventuele peesscheuren worden herstelt en oneffen randen aan de botten worden bijgewerkt. Over het algemeen duurt de revalidatie na een operatie even lang als bij de niet-operatieve behandelingen. De weefsels moeten weer helemaal herstellen. In een aantal gevallen treedt na de operatie tijdelijk een zogenaamde ‘stijve schouder’ op. De revalidatie duurt dan aanzienlijk langer.
Net zoals bij alle chronische aandoeningen van pezen en gewrichten is er een kans dat de klachten terugkomen. In dat geval kunt u opnieuw een behandeling starten. De orthopedisch chirurg zal vooral de oorzaak van de pijn aanpakken, bijvoorbeeld overbelasting.